De Galliërs stonden bekend om hun ‘cervoise͛ Benedictus verplichtte de monniken om arbeid te verrichten en de Cisterciënzers toonden zich meesters in het brouwen. Erfgoedsites en archeologische vondsten tonen aan dat de Galliërs honingwijn en bier dronken. Benedictus schreef voor dat monniken hun eigen kledij, voedsel en drank moesten vervaardigen. Omdat het drinkwater destijds een bron van infecties was, mochten de monniken overschakelen op de drank van de streek. Een traject langsheen de Gauloise-brouwerij, de cisterciënzerabdij van Orval en de Benedictijnerabdij van Maredsous eert drie bevolkingsgroepen die rechtstreeks en onrechtstreeks hebben bijgedragen tot de Belgische biercultuur.